maandag 7 juni 2010

lekker rebelleren

Ik heb jarenlang gerebelleerd tegen mijn suikerziekte, ik wilde er gewoon niet aan. In het begin ging het nog wel, ik was elf jaar en iedereen in mijn klas vond het vet cool. Zeker als ik met een spuit in de weer ging, of als ik mijn bloedsuiker ging controleren. Nou dan ging het dak van het kleine klaslokaal eraf!
Wat wil je ook? We zaten met z’n allen al zes jaar bij elkaar in de klas en niemand had ook nog maar iets ernstigs meegemaakt. Volgens mij ging iedereen ook elk jaar maar gewoon weer over en waren alle ouders gewoon bij elkaar. Zo’n klasje dus en dus was ik een exoot, bijzonder.
En ja, als elf jarig jongetje is al die aandacht best wel gezellig. Dus in het begin was het goed bijhouden van de bloedsuikers niet zo heel erg lastig. Was een uitdaging.

Op de middelbare school was het nieuwe er snel af, er was zoveel te doen en te zien voor iedereen, dat mijn prikken en testen niet zo heel interessant waren. Iedereen had het trucje gezien, wist er vanaf en nu door met achter de meisjes aan.
Daar sta je dan, ondertussen twaalf jaar, een jaar lang het middelpunt van de klas, en nu ineens een doodnormale brugpieper met een te grote rugtas. Balen.

En volgens mij is daar de pubertijd begonnen, heel voorzichtig.
Langzaamaan begon ik mij af te zetten, ik kon ineens een glacé kopen en eten zonder dat iemand daar iets van zei! Dat bood perspectieven, ik kwam erachter dat ik heel erg van snoepen hield en niemand kon mij stoppen!
Daar kwam nog bij dat ik mij heel erg ging verzetten tegen mijn ouders, zij die het beste met mij voor hadden en dus het meest zeurden. Zij hadden natuurlijk al heel snel door dat snoepen niet zo goed voor mij was. Ik had daar geen boodschap aan en we kochten allemaal een rol koek en aten die op. Zoals pubers dat doen.

En ik dus ook. Ergens had ik wel het besef dat het allemaal niet zo goed was, want ik dronk er dan wel weer cola light bij, ik had immers suikerziekte. Ik kreeg daar dan natuurlijk weer vragen over want toen was cola light iets voor dikke vrouwen, en dat was ik niet. Nee ik had suikerziekte, vond ik.

Als suikerpatiënt een hele rol koek opeten, dat was me wat. Vond iedereen ook heel bijzonder, vooral mijn internist, die aan mijn bed stond toen ik bijna in coma lag. Mijn lichaam ging na een tijdje een beetje protesteren. Die was aan het rebelleren tegen mijn gedrag. Dat ging dus goed mis, had ik mezelf bijna dood gesnoept.
Intensive care dus, overal slangen, infusen en plakkers, voor de hartbewaking. Dat zag er spannend uit, dat vonden mijn klasgenootjes ook die elke dag speciaal voor mij langskwamen.