zondag 12 februari 2012

Het gewone leven wint altijd

Glibberend en glijdend baan ik mij een weg richting het station. De zon van gisteren en de vorst van vannacht hebben de sneeuw veranderd in een ijslaag op sommige plekken. Daar had ik dus geen rekening mee gehouden en ik doe er derhalve vijf minuten langer over om het station te bereiken. Ik mis mijn trein, op zich is dit niet zo erg, er gaat een paar minuren later nog een trein en dan ben ik ook nog op tijd op mijn werk.

Nipt weliswaar.

De trein slaat in volle vaart station Haarlem Spaarnwoude over. ‘Lekker,’ denk ik nog. ‘dat scheelt weer een paar minuten.’ Waarna de trein abrupt, meedogenloos en schokkend begint te remmen. Piepend en scheurend komt de trein tot stilstand, de grote Surinaamse familie voor mij ligt door elkaar heen. De goed verpakte broodjes hete kip vullen de coupé, met exotische geuren. Een doos speelgoed valt luid klaterend op de grond als de trein met een laatste kreunende schok echt tot stilstand komt.

Wat rest is stilte. Iedereen houdt zijn adem in.
De stilte wordt onderbroken door veelal vragende zinnen van de inzittenden. ‘Wat is er in hemelsnaam gebeurd?’ is doorgaans de strekking van de vragen.
Een krakende en twijfelende stem klinkt overduidelijk geschrokken vervolgens over de intercom……..Beste reizigers, wij hebben helaas een aanrijding met een persoon gehad. Wij volgen vanaf nu het protocol voor deze situaties. Dit kan helaas wel anderhalf uren. Wij vragen uw begrip voor deze situatie en wij zullen u zo goed mogelijk op de hoogte houden van de stand van zaken. Nogmaals onze excuses en bij voorbaat dank voor uw begrip.

Fuck! Vloek ik zacht, dat horten en stoten kwam dus doordat er een lichaam onder de trein lag. Een koude rilling trekt door mijn lijf. De commotie in de coupé zwelt ondertussen aan. Telefoons worden uit zakken gediept, wachtenden worden gebeld. Met een vreemd soort enthousiasme vertelt de man naast mij waarom hij te laat gaat komen. De Surinaamse familie raakt lichtelijk in paniek: “Dat geloof je toch niet! Uitgerekend op de dag dat je gedoopt gaat worden gebeurd dit. Het is toch ongelooflijk! Niet te geloven gewoon. Waren we maar niet in Haarlem gebleven gisteren, dan had je gewoon op tijd voor de heer kunnen verschijnen. Echt ongelooflijk,” jammert de vrouw naar haar kleinzoon, die ook duidelijk teleurgesteld is.

Tja. Geloof. Als ik een ploeg ambulancebroeders en een handvol agenten kijkend onder de trein voorbij zie lopen weet ik zeker dat dit in ieder geval wel echt is….

Ze blijven ter hoogte van mijn raam staan en pakken een handschoen op. Ze kijken me bewust niet aan. Pakken de handschoen in en lopen gebukt en loerend onder de trein verder. Nog meer mensen in allerlei uniformen verzamelen zich langs de trein, druk discussierend en wijzend. Er ligt daar dus iemand, maar waarom? Was het slachtoffer radeloos, zag hij of zij er geen gat meer en kon maar aan één ding denken? Had het leven deze ziel zo beschadigd dat deze chaos, en wellicht ook irritatie, een verlichting betekende? Of was hier sprake van een noodlottig ongeval? Gleed er iemand uit over een glad stukje perron juist op het moment dat de trein in volle vaart aan kwam rijden? We reden tenslotte langs station Haarlem Spaarnwoude, niet de ideale plek om voor een trein te springen lijkt me.

Alle hoop dat het slachtoffer wellicht nog in leven is vervliegt als er over het andere spoor een karretje komt langsrijden met daarop een kunststof doodskist. Voortgeduwd door een statig uitziende man in een zwart pak, gevolgd door een net zo neutraal kijkende vrouw in hetzelfde pak.

Ik huiver.

De intercom meldt weer krakend dat we bijna verder kunnen.
Na een kwartier komt de trein krakend in beweging. Langzaam rijden we langs de groep mensen die zo plotseling en ongevraagd werd belast met deze tragedie. De lijkschouwer klikt de laatste sluiting van de kist dicht. Ik denk aan de machinist. Ik neem welgevoegelijk aan dat het niet dezelfde is als de man die anderhalf uur eerder krampachtig op de rem trapte om tegen beter weten in op tijd stil te staan. Desalniettemin zal deze man ook niet op zijn gemak de trein richting Amsterdam rijden…...

De trein vertoont nog sporen van het slachtoffer als we aankomen in Amsterdam, lange vegen bloed lopen langs het geel van het eerste treinstel. Iedereen kijkt en is even stil. De omroepster herhaalt nog maar eens dat er geen treinverkeer mogelijk is vanwege een aanrijding met een persoon.

Gezucht en gesteun en gevloek. Ik vlucht het station uit.

Op de terugweg denk ik weer aan de heenreis. Ter hoogte van de bewuste plek kijk ik uit het raam, zou er nog iets te zien zijn? Ligt er een bloemetje? Is er iets terug te zien van wat er gebeurd is? Ik kijk harder dan ik ooit gekeken heb, op zoek naar iets. Niets is er terug te zien van het eerder afgespeelde drama. Op het perron van het bewuste station staan mensen te wachten, te dicht langs de rand naar mijn zin. Ze willen naar huis, logisch. Verder is er niets, geen afzetlint, geen gewoel in de sneeuw. Er is net een nieuwe laag gevallen, alle sporen zijn ondergesneeuwd. Het gewone leven heeft weer gewonnen.