donderdag 24 maart 2016

Johan en ik (24 maart 2016)

De vlaggen van Hotel Huis ter Duin hangen half stok als ik er om een uur of twee langsfiets. ‘dag van nationale rouw voor België?’  denk ik bij mezelf dus dat is logisch. Ik peddel rustig door richting Katwijk en verheug me al op het moment dat ik daar ga omdraaien en de wind in de rug heb. Mijn telefoon trilt in mijn achterzak en ik besluit na het lastige stukje duin te kijken wat er aan de hand is.
Ik trap me zo hard als ik kan door de duinen want hoe harder je trapt, hoe eerder je op je bestemming bent. En ik ben wel nieuwsgierig naar het berichtje.

‘Johan Cruijff is overleden’. Staat er in mijn scherm. Tja, ook hij moest een keer gaan. Al is hij nu iets te snel weg naar mijn mening. Ik ben niet zo van het voetbal maar als klein jongetje was ik toch fan van hem en ben dat altijd gebleven. Voetbal is alleen leuk als het door genieën gespeeld wordt. Johan was dus leuk, net als Bergkamp, Van Basten, Mezzi en Henry bijvoorbeeld.

Affijn.

Ik stap weer op en fiets met de wind in de rug naar huis. Ik realiseer mij dat ik nog een handtekening van hem moet hebben op zo’n voetbalplaatje die je vroeger bij de sigarenboer kocht. ‘Thuis meteen kijken’ denk ik blij. Ik schakel bij en ga logischerwijs dus harder.
Onderweg droom ik weg en zie ik mezelf staan voor de poorten van ‘De Meer’ met dat plaatje in mijn hand. Wachtend op Cruijff. Negen jaar oud, ongeveer.
De spelers komen één voor één aan gereden voor de wedstrijd van vandaag waar we geen kaartjes voor hebben. Nee we komen alleen om een glimp op te vangen van Cruijff. Als zijn Citroën eindelijk en als laatste  aan komt rijden bewegen we een beetje met de auto mee. Zodat we in de buurt zijn als hij uitstapt. Want veel tijd heeft hij niet als hij zo laat aankomt.

Thuis duik ik direct de dozen met prullaria in op zoek naar dat ene kaartje met die ene handtekening. Hoe goed ik ook zoek, ik kan het niet vinden. Ik kom een honkbal tegen met een handtekening van een beroemde Amerikaanse pitcher, een shirt van de beste catcher van Nederland, een gesigneerd exemplaar van Turks Fruit. Ik kom foto’s tegen van vakanties uit 1985, 86, 87 etc en allerlei andere troep. Maar geen voetbalplaatje van Cruijff met zijn handtekening.
Ik zak in elkaar en denk na. En denk na, waar is die handtekening? Stond die dan op iets anders? Ik denk na en denk na. En plots wijst mijn herinnering me terecht. Keihard en meedogenloos.

De auto kwam aan en Johan stapte uit, we liepen er op af en hoe dichterbij ik kwam, hoe langzamer ik ging lopen. ‘Daar stond Johan Cruijff’ …Verschillende mensen stonden om hem heen om een foto te maken, een handtekening te vragen of gewoon om maar in de buurt te zijn. Ik zag dat hij haast had en dat hij naar binnen moest. Mijn stiefvader porde in mijn rug dat ik moest doorlopen. Ik stopte. Ik kon Cruijff niet te laat op zijn training laten komen. Daar komt bij dat ik echt niet durfde. Johan Cruijff, een grotere held had ik toen niet. En hij me aan zoals alleen Cruijff dat kon, uitdagend. Ik liet het gaan.
Onderweg rende er nog een jongetje naar hem toe met een kaartje. Cruijff stopte, bukte, tekende het kaartje en gaf het ventje een aai over zijn bol.

Een traan bungelt over mijn wang als ik er aan denk. Wat een sukkel was ik toen, want nu kan het echt nooit meer. 

zaterdag 19 maart 2016

Huize vergeet me alsjeblieft niet

De oude man pakt de hand van zijn vrouw vast. Ze reageert amper en blijft recht voor zich uit kijken. Hij probeert haar een kus te geven maar komt net niet ver genoeg uit zijn rolstoel omhoog om met zijn lippen bij de hare te komen. 
“Dan maar even zo lieverd” zegt hij in het niets en geeft haar een kus op haar arm.

Hij gaat weer rechtop zitten en kijkt de groep rond. De groep bestaat uit hun kinderen, kleinkinderen en ik. Ze zijn 59 jaar getrouwd en dat moet gevierd. Iedereen is samen gekomen en hebben de twee oudjes, die in hetzelfde huis zitten maar wel op een andere afdeling, bij elkaar gebracht. In de bijeenkomstruimte van het huis waar iedereen zijn of haar ouders bezoekt op zondag.

Oma pakt ondertussen een glas wijn van tafel alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ze kan echter al jaren niet slikken en dus wordt het glas zonder pardon uit haar hand gegrist voordat ze stikt. Ze vertrekt geen spier als het glas ver van haar vandaan weer op tafel wordt gezet. Dan kijkt ze richting haar jongste kleinkind en er verschijnt een kleine glimp van herkenning in haar ogen. 
Een desastreuze.

“Komt je moeder nog jongen?” Vraagt ze oprecht nieuwsgierig.  Iedereen die het verstaan heeft slaat dicht, krijgt vochtige ogen of kijkt een andere kant op. Ze vraagt het nog eens en als dat niet helpt grijpt opa in.

“KOMT JE MOEDER NOG!?”

De kleine jongen kijkt ondertussen naar zijn vader die verschrikkelijk hard maar zinloos aan het vechten is tegen de tranen. Zijn zus en broer weten het ook even niet.
“Je dochter komt niet meer ma, die is er niet meer helaas.” Zegt de vader en schoonzoon zo voorzichtig mogelijk. Lichte paniek neemt de eerder bijna lege blik van oma over.
“Dat ben ik helemaal vergeten. Wat vervelend voor jullie. Nog gecondoleerd……..” Stamelt oma die niet in de gaten heeft dat het ook over haar dochter gaat. Opa is ook geschrokken en realiseert zich iets beter wat er net gebeurd is. "Ja ik weet het weer, wat een narigheid." Zegt hij oprecht. Over de situatie maar ook over de dood van zijn dochter. Hij kijkt ook naar zijn vrouw, en denkt zichtbaar: "Wat een narigheid toch allemaal.". De kleinkinderen zijn gevlucht in hun telefoon, de rest neemt een slok van hun biertje. Weten het ook even niet.

Gelukkig, de borrelhapjes! Even iets luchtigs en een aanleiding om over iets anders te praten.

“Ze mag toch wel even blijven slapen zo? Heel even maar, gewoon even een dutje. Ze is zo ontzettend moe van al die gezellige drukte. Als ze wat uitgerust is dan komt ze toch wel weer naar huis? Toch?” Vraagt opa aan niemand in het bijzonder. Hij probeert weer op te staan om haar een kus te geven. Wederom tevergeefs.
Na de teleurstellende boodschap dat ze allebei naar hun eigen  huis gaan pakt hij voor de twintigste keer het briefje waar op staat wat de aanleiding is van deze dag. 

“59 jaar getrouwd. We hebben er niet zo lang van kunnen genieten. Twee jaar maar,” verzucht hij als hij mij zoekend naar begrip aankijkt.

Het tegenovergestelde is waar. Het is pas sinds twee jaar dat ze allebei de dingen wat door elkaar halen. Wel wrang dat de herinnering zulke klote spelletjes met zijn bewustzijn speelt. Hij geeft zijn vrouw uiteindelijk maar weer een kus op haar arm als ze met rolstoel en al wordt weggereden naar haar kamer. Oma is een klein vermoeid hoopje mens ondertussen. Opa zucht. Zet zijn bril af en grijpt een tissue van tafel.