maandag 27 december 2010

Mama's draadjevlees!

In zijn nopjes is hij, voor het eerst sinds jaren eet hij niet alleen met de kerst. Al een paar dagen is hij er druk mee. Hij heeft zijn beste pak uit de kast gehaald en voor deze speciale gelegenheid laten stomen. Hij heeft zich zelfs getrakteerd op een nieuwe stropdas. Gisteren is hij ook nog even langs de kapper geweest. Dat was al een tijdje geleden, zijn moeder deed dat altijd maar die heeft hij al jaren niet meer gezien. De laatste keer was met kerst eigenlijk, zo’n tien jaar geleden. Daarna kreeg ze een relatie met die vreselijke kerel. Hij mocht ‘m niet en dat was wederzijds. Tot matten aan toe. Hij had zijn moeder niet meer gezien, en ook geen kapper meer eigenlijk.

Affijn, zijn haar zit weer netjes. Hij durft bijna niet te gaan slapen, bang dat dan zijn hele coupe weer in de war gaat. Niet slapen is natuurlijk geen goed idee, hij moet wel fit zijn voor de grote dag, zit je eindelijk niet alleen kerst te vieren en dan val je halverwege in slaap. Nee, gewoon gaan slapen en dan morgen maar kijken of er nog wat te redden valt.

TRING! TRING! TRING! De grote dag! Hij had moeilijk de slaap kunnen vatten, maar was uiteindelijk toch ingeslapen. Bij het wakker worden grijpt hij eerst naar zijn haar, hij heeft niet gedroomd, zijn lange vette lokken zijn er niet meer. Hij kijkt voorzichtig in de spiegel, het zit niet eens heel wild en het model is nog te herkennen. Pfieuw. Hij gaat zich uitsloven vandaag, heeft al helemaal in zijn hoofd hoe te beginnen met het kerstdiner. Het belangrijkste van koken is timing heeft hij altijd geleerd van zijn moeder. Hij zou de smaak van het draadjesvlees dat zijn moeder vaak maakte nooit vergeten. Al is het al weer jaren geleden dat hij dat heeft gegeten. Vanavond gaat dat dus weer gebeuren. De met zorg uitgezochte sukadelappen moeten al vroeg gebraden worden want hoe langer die staan te sudderen hoe lekkerder ze worden. Verder heeft hij bedacht om er rösti bij te maken, niet uit een pakje maar zelf stevige aardappelen raspen en die langzaam bakken. Uiteraard wordt hier rode kool bij gegeten, met appeltjes en kaneel.

Maar eerst koffie. En een sigaret. “Zouden mijn tafelgenoten eigenlijk ook roken, of er bezwaar tegen hebben als ik rook,” vraagt hij zich bezorgd af. Zal je altijd zien, heb je eindelijk een gezellig avond, lekker eten en een mooi glas wijn, mag je niet roken. Mensen doen momenteel zo spastisch over dat roken, ze denken dat ze er ziek van worden als ze er alleen al naar kijken. Hij zou het wel zien, hij zou zijn avond er niet door laten verpesten in ieder geval. Genietend van zijn verse koffie en zijn eerste sigaret zet hij de computer aan om voor de laatste keer te kijken of al zijn favoriete kerstnummers wel in zijn playlist staan. Hij heeft de lijst de naam, ‘samen kerst 2010’ genoemd. Alle nummers die hij kon bedenken staan er in.

Nog één koffie en een sigaret en dan moest hij maar eens aan het eten gaan beginnen. Hij kan niet het risico lopen dat het vlees nog niet zacht genoeg is. En zoals zijn moeder altijd zei: “te zacht kan het niet worden jongen!” Dat is natuurlijk niet helemaal waar, hij had het ooit 24 uur laten sudderen en toen was er weinig meer van over, maar goed; liever vijf uur dan drie. Hij legt de lappen vlees netjes neer op de snijplank, allemaal met de vetrandjes naar links. Ah, de vetrandjes! Zonder lekker vetrandje geen sappig vlees. Hij bestrooit het vlees met zout en peper, hij weet best dat het beter is dat niet te doen zodat het vlees iets malser blijft maar hij vindt het altijd zo lekker ruiken als het vlees gebraden wordt met peper en zout.

Het vlees begint direct te spetteren als hij het in de hete boter laat glijden. De geur van gebraden vlees bereikt zijn neus en maakt een hoop herinneringen los. Zijn gedachten dreven even af naar de zondagmiddagen in de keuken van oma. Iedereen daar, ooms, tantes, neven, nichten, zusje en papa en mama. Gezellig aan tafel, samen eten. “Nu even niet!” herstelt hij zich. Vandaag even geen ‘memory lane’, vandaag wordt het gezellig, vandaag mag er niets mis gaan. Hij draait het vlees precies op tijd om. Het is mooi bruin gebraden, nu de andere kant nog en dan kan de wijn, het water, de laurierblaadjes en het bouillonblokje erbij. Dan nog een teentje knoflook en vier sjalotjes en dan lekker stoven.

Opfrissen! De aardappelen zijn geraspt en de kool kan zo de pan in. Nog één keer het vlees omroeren en dan lekker wassen en scheren. Fris geschoren komt hij de douche uit, hij heeft zijn mooiste pak aangetrokken en nu komt het moeilijkste. Hij moet zijn nieuwe kapsel goed in model zien te krijgen. Na een uur gefrustreerd prutsen en kneden en kammen maar weer een keer wassen -want teveel gel erin gedaan- zit het eigenlijk heel goed. Zijn nieuwe das laat hij nog even af, eerst het eten afmaken.

Om in de stemming te komen zet hij de kerstmuziek vast aan. Hij heeft acht uur muziek voor vanavond, zolang heeft hij nog nooit met mensen gezeten bedenkt hij zich. Het zou wel leuk zijn als er wellicht een dame de moeite zou nemen de hele lijst af te luisteren vanavond. Hij schenkt een glas wijn in ter ontspanning en rookt nog een sigaret. De Rösti gaat de pan in. De sukadelappen, nu draadjesvlees, zijn perfect, de jus kan afgebonden worden. Alles loopt op rolletjes. Niets kan nog misgaan, dit wordt de leukste kerst sinds jaren. Nog anderhalf uur.

Met de nieuwe stropdas, zijn haren in model en zijn gladgeschoren gezicht voelt hij zich helemaal het mannetje. Het eten kan worden opgediend, het is bijna zover. Hij heeft zijn computer aangesloten op zijn nieuwe LED televisie,zodat hij zijn ‘gasten’ goed kan zien. Hij logt in op de website www.nooitmeereeneenzamekerst.nl. Hij heeft een tafel gereserveerd in dit restaurant, samen met zeven anderen zit hij aan tafel. De moderator heeft de mensen volgens allerlei ingewikkelde formules en statistieken aan elkaar gekoppeld. Leeftijd, naam, hobby’s, wie zal het zeggen.

Er komt een vrouw aan tafel, ze is na hem de eerste. Niet vreemd dus dat ze met elkaar in gesprek gaan. Ze kan hem al zien: “Wat zit je haar leuk!” zegt ze. Hij bloost, wordt warm van binnen. Op het moment dat haar webcam aangaat staat zijn hart stil, verslikt zich in zijn wijn. Hij kent die vrouw, dat haar, die neus, die mond…… “Mama?”

woensdag 8 december 2010

The Deerhunter



Fuck! Die staan echt dichtbij! Zelfs zo dichtbij dat ik bijna onderuit glijd van de schrik, en het harde remmen. In mijn linkerooghoek zag ik ze ineens staan. Een groep, (kudde?) edelherten. Allemaal springlevend en rustig grazend tussen de kale bomen. De grootste kijkt even op en staart met zijn grote bruine ogen wild kauwend aan. Verderop staan twee wat jongere mannetjes herten wild te bepalen wie de gunsten van het enige vrouwtje mag hebben.

Het mooiste van fietsen door het bos in de winter is dat je dit soort dingen tegenkomt. Met -3 blijven de meeste mensen binnen, en is ‘the wildlife’ ook wat meer op zijn gemak. Verder zullen ze zich ook wel niet zo druk maken omdat het gewoon erg koud is en ze hun energie wel beter kunnen gebruiken. Ik sta stil met de fiets in mijn hand, wat te doen. Ik wil wel een foto maken. Eerst maar een slok, ondanks de kou ben ik toch wel warm geworden. Mijn bidon bevat ondertussen een Calippo Isostar en ik moet hard knijpen om er iets uit te krijgen. Ik besluit het erop te wagen.

Met een hoop gehannes pak ik mijn telefoon uit het achterzakje van fietsjas, dat heel handig onder een windjack zit. Dus eerst jasje omhoog, met dikke handschoenen aan zoeken naar het juiste vakje op mijn rug en dan de telefoon zien te pakken. Ondertussen blijven de herten rustig staan, ik zweet me het apelazerus en mijn zonnebril beslaat. Ik probeer alles zo rustig mogelijk te doen, krampachtig dus. Nu de telefoon nog.
De grote knop onderaan kan ik nog vinden, maar dan het schuifje op het touchscreen van mijn iPhone. Heb ik zo mijn best gedaan om mijn handschoenen aan te kunnen houden, moet er toch ééntje uit! Handschoen uit, bril af en telefoon in de aanslag. Ietsje dichterbij nog om een mooier plaatje te schieten. Één stapje, nog een stapje. Nog ééntje dan. Ze vinden het wel welletjes en blazen de aftocht, op precies dezelfde afstand als die ik dichterbij ben gekomen blijven ze weer staan. Ze kijken naar me, arrogantjes, en grazen rustig, tussen de bevroren sneeuw, door.

Ik doe weer een stapje, de grootste richt zich op en wijst zijn gigantische gewei mijn kant op, hij snuift. Verstijft probeer ik toch op de telefoon te drukken om een foto te nemen. De zoeker probeert zijn weg te vinden tussen de vele bomen.... Niet scherp, poging twee! Hij is het poseren al weer zat en negeert me nu totaal, zich bewust van zijn overwicht. Klik, ze staan erop, rustig grazend tussen de bruine boompjes, bijna onzichtbaar.

Passend werk

Goedemorgen allemaal! Ik pakte rustig mijn treinkaartje om het te laten knippen. Hij pakte het aan, keek ernaar en gaf het terug. Het was niet de conducteur, maar een vriendelijke medereiziger. Met een uiterst tevreden gezicht liep hij naar een plekje, een beetje schuin nam hij plaats, keek tevreden om zich heen, trok zijn jasje uit en sloeg zijn benen over elkaar. Hij slaakte een diepe tevreden zucht en knikte overdreven vriendelijk naar iedereen die in zijn gezichtsveld zat. Thuis zou je zo in je luie stoel gaan zitten na een lange dag hard werken, bij een knapperend haardvuur.
Het is 9.30 uur, de koffie kiosk draait nog overuren. Iedereen was op weg naar zijn werk. In zijn tas, een ‘weg met neutronen bommen’ geval, zag ik een broodtrommeltje, een melkbeker met schroefdop, en een appel.
Om het genieten te benadrukken produceerde hij bij alles wat hij deed een geluidje.
-Hij pakte de krant. “Zo.”
-Hij sloeg de pagina om. “mmmmm”
-Hij vouwde de krant weer dicht. “hè hè”

Dit deed hij met alle drie de gratis kranten, die hij na het lezen aanbood aan de medereizigers, die overigens weinig moesten hebben van deze aandacht en dieper in hun eigen krant doken. We waren al tien minuten onderweg en ik zat met drie krantjes
Af en toe keek hij over zijn leesbrilletje en gaf iedereen die daar behoefte aan had, of toevallig oogcontact had, een bemoedigende blik. Na de kranten keek hij uit het raam naar buiten en zwaaide naar de koeien en tekende ze na in de wasem die zijn adem naliet.

Hij was zorgeloos vrolijk met oog voor anderen. Het was een genot om naar te kijken. Zo moest het leven bedoeld zijn: Genieten van alles om je heen, zonder zorgen!!
We waren bijna bij het eindstation de man keek op zijn horloge en knikte tevreden, we reden op tijd. En hij was op tijd op zijn werk. Hij had zijn pasje al op zijn jas gespeld. Paswerk.