donderdag 7 juni 2012

Aanrijding met een persoon

Bam, kletter, Piep. Stenen vliegen tegen en langs de ruiten van de trein. Een andere trein komt hard toeterend tegemoet en dendert door. Onze trein is vol in de ankers, hotst en botst.

We staan stil, en heel even is het ook doodstil in de volle coupé. Verbazingwekkend toch, Nederlanders houden over het algemeen nooit hun muil. Maar goed, de stilte duurt uiteraard niet lang. Nadat vragende blikken gewisseld zijn van eigenaar komt het krakende antwoord uit de intercom.

Aanrijding met een persoon. Alweer.

Een zucht raast door de trein, van opluchting lijkt het haast. Er is in ieder geval echt iets aan de hand. De reacties die hier op volgen zijn verschillend te noemen, emoties nemen toch even de overhand als het lichaam vol zit met adrenaline van de schrik. Een dame voor mij: “O nee, wat erg, wat erreg.” Terwijl ze haar hoofd hoofdschuddend in haar handen legt. De man daarachter: “Godver! Het is toch niet te geloven!” Waarbij hij zijn hoofd hard naar achteren brengt en tegen de hoofdsteun bonkt en met zijn krant hard op zijn schoot slaat. Verder reageert niemand echt op elkaar. De meeste interactie is er met mensen die er verder helemaal geen ene moer mee te maken hebben.Via de telefoon dus.



Buiten regent het pijpestelen en een blik op de hemel levert niet de gewenste bevestiging op dat dit een tijdelijk buitje betreft. Het is windstil en de lucht zit potdicht. Twee dames achter mij zien de lol van deze situatie wel in en menen lachend dat ze toch wel een gratis bakkie koffie hebben verdiend. "Een bakkie troost", zoals ze er grinnekend en trots op zoveel spitsvondigheid aan toevoegen.

Buiten komt alles op gang nu. Brandweer, politie en ambulance personeel lopen af en aan. Snuffelen onder de trein, overleggen met elkaar en gooien gevonden voorwerpen in een bak met een doek er overheen. Twee jonge meiden overleggen ook met elkaar; welke van de uniformen is het knapst. Je moet wat om de tijd te doden.

De bloemen in het weiland langs het spoor hebben hun mooie kopjes laten hangen, zelfs de klaprozen langs het spoor willen het niet zien, en wenden hun blik af. Voorbij rijdend verkeer blijft juist even stil staan om de, hoogstwaarschijnlijk, fel rode punt van de trein te aanschouwen. Het moet een luguber gezicht zijn. Een bevriende ambulance broeder heeft wel eens gezegd dat het net is alsof er iemand door een vergiet is gedrukt.

Ondertussen heb ik begrepen dat het om een 18 jarige jongen gaat. Hij stuurde zijn ouders nog een laatste sms-je. waarschijnlijk met locatie.

ACHTTIEN jaar!

Eerder op de dag toen ik nog in de trein zat vroeg ik mij nog af wat iemand er toe zou kunnen zetten om zulks te ondernemen. Schulden, werkeloos, je kinderen niet meer kunnen voeden, etc. Allemaal geld gerelateerde zaken, geïndoctrineerd als we allemaal zijn door de financiële crisis. Nu komt er ineens een heel ander palet aan redenen voor de geest. Had hij last van alles verslindend liefdesverdriet? Of werd hij zo erg getreiterd op school dat zijn enige verlichting de dood was? Werd hij misbruikt? Vroeger, of nog steeds. Was hij nog maagd en dacht hij dat dit echt niet meer kon op zijn leeftijd? Hoe het ook zij. Iets was erg genoeg om alle realiteitszin te verliezen. Om geen rekening meer te kunnen houden met machinist, reizigers, lotvallige toeschouwers, zijn ouders.
Hij sprong vanachter een electriciteitshuisje of iets dergelijks het spoor op toen de trein in volle vaart aan kwam razen. Hoeveel treinen zou hij voorbij hebben laten gaan voordat hij deze uitkoos?

Terug in de trein. Het zuchten en steunen begint de overhand te nemen. Er wordt heftig getelefoneerd met leidinggevenden, er worden verhaaltjes in boekjes geschreven, er wordt veel op horloges gekeken. Gedempte gesprekken worden om de haverklap overstemd door laag overrazende vliegtuigen.
Buiten, in de zeikende regen, loopt een puberig meisje over de verlaten landweg. Ze slentert alsof het zonnetje schijnt en weet waar ze heen loopt. Ze is geheel in het zwart gekleed, haar gitzwarte haar steekt hard af tegen haar bleke gezicht. Ze stopt om naar de trein en het tumult te kijken. Ze pakt haar telefoon en maakt een foto, onbewogen. Naast haar een man en een vrouw, jaar of veertig, gearmd, schokkend, ontroostbaar.