Langzaam rij ik de berg op, met nog vele haarspeldbochten en hoogtemeters
voor de boeg doe ik het rustig aan. Pijn gaat het vanzelf wel doen. Het is al
warm op dit vroege tijdstip en er zijn helaas geen bomen meer die de zon een
beetje tegenhouden. Door het pittige stijgingspercentage is mijn snelheid laag,
de warme zon zorgt voor zweet op mijn armen. Ik negeer het en kijk nog maar
eens om me heen naar het prachtige Alpenlandschap. De sterk geurende
dennenbomen hebben plaatsgemaakt voor alpenweiden en rotsen. Ik adem de frisse
lucht genietend diep in en verplaats mijn handen van bovenop het stuur naar bovenop
de remgrepen en ik dans op de pedalen. Dat voelt heel lekker, totdat ik op mijn
kilometerteller kijk. Ik ga weer lekker zitten.
Twee vliegen landen op mijn onderarm,
waarschijnlijk aangetrokken tot de overdaad aan zout en de lage snelheid. Snel
kijk ik of ze de bedoeling hebben te steken, dit blijkt niet het geval en ik laat
ze. De twee hebben elkaar vliegensvlug gevonden en bespringen elkaar. In eerste
instantie lijkt het op een fikse knokpartij, ze staan op hun achterste benen en
vallen elkaar in de overgebleven armen. Dit gaat even zo door, totdat de één
uiteindelijk bij de ander op de rug klimt. Normaal gesproken zit ik niet zo te
wachten op vliegen op mijn arm maar nu vind ik het wel een aardige afleiding, een privé peepshow. Het
landschap tijdens de klim is prachtig maar het lijkt er niet op dat het heel erg veel gaat veranderen
het komende half uur. Ik kijk nog eens goed en zie dat ze van mijn natte haren
op mijn armen een liefdesnestje hebben gebouwd.
Hier moet ik even over nadenken.....
Eerlijkheid gebied te zeggen dat ik geen
idee had hoe en hoe lang vliegen het doen. Het hoe is me nu duidelijk. Zouden
ze het doen om me af te leiden van deze verschrikkelijke helling en gaan ze
door tot het hoogtepunt? Dan hoop ik voor dat ventje dat zijn conditie beter
is dan die van mij. Het is nog zevenenhalve kilometer tot de top en met een
snelheid van 10 kilometer per uur is dat dus nog drie kwartier. Dat kan ik ze
niet aandoen.
Zelf schrik ik ook wel een beetje van deze cijfers en besluit dat
het iets sneller kan, moet. Na een slok energiedrank en een hap sportreep schakel
ik een tandje zwaarder. Luidt een bekende wielerwijsheid niet: "Als je nog
kan denken dan ga je niet hard genoeg."? Vast wel.
Met 15 kilometer per uur probeer ik het
stel een beetje tegemoet te komen. Ik heb lopen lummelen, dit gaat namelijk ook
best lekker. Er ontstaat een sterke behoefte om even van positie te wisselen. Ik
doe het heel voorzichtig. De vlieg heel abrupt. Hij springt op en landt naast
zijn liefdespartner. Misschien even uithijgen? Ik denk er niet aan, ik ga door,
in de verte kan ik de top al zien, doortrappen. Ze nestelen zich iets dieper in
mijn armhaar en gaan ook weer verder. Gelukkig, ik heb me al helemaal ingesteld
op een gezamenlijk hoogtepunt.
Ik kijk weer eens rond en ga voorzichtig
nog eens staand klimmen. Mijn vrienden trekken zich er gelukkig niets van aan.
De weg vlakt iets af en ik schakel bij, ik heb genoeg haar op mijn armen om ze
te beschermen tegen de rijwind. Het zou toch lullig zijn als ze er voor het
zingen van af waaien. De top is nu echt dichtbij, nog één kilometer! Het is
bijna zover! De weg loopt weer venijnig omhoog en ik geef nog één keer alles om
zo snel mogelijk de top te halen. Gehaald! Ik stap van mijn fiets en ga naast de weg
uitgeput in het gras liggen en kruis mijn armen achter mijn hoofd. Een zachte krak.
Oeps.