vrijdag 20 mei 2011

De sleutelbos van één euro

Hij schuifelt de supermarkt in, niet goed wetend wat te doen. Links staan de mandjes en aan de rechterkant staan de winkelwagentjes. Hij kijkt nog eens op zijn lijstje en piekert er nog eens over terwijl de mensen achter hem niet door kunnen lopen. Een uitgewinkelde man biedt uitkomst, zijn niet terug geplaatste winkelwagentje rolt voor de voeten van de man. Hij grijpt zich vast en herkent er een rollator in.

Hij schuifelt achter zijn karretje door de winkel. Pad na pad loopt hij door, op zoek naar de spullen op zijn lijstje. Er zit nog niets in zijn wagentje. Op zijn corduroy broek zitten slijtplekken boven zijn knieën, waarschijnlijk van het wrijven over zijn pijnlijke gewrichten. Het opaatje staat al een tijdje stil bij de vleeswaren, hij kijkt nog eens naar zijn briefje en dan weer naar de vitrine. Hoofdschuddend loopt hij naar het volgende vak, thee en koffie. Hij heeft geen jas aan, het weer is best lekker maar het is niet iets voor mensen van zijn leeftijd om zonder jas het huis uit te gaan. Waar laat je dan per slot van rekening je portemonnee? Hij loopt daar in zijn overhemdje, hij heeft nog net geen pantoffels aan.

Ik ben het schuifelende mannetje even uit het oog verloren. Ik moet zelf toch ook het één en ander in mijn wagentje deponeren. Ah, daar gaat ie weer. Zonder karretje nu maar met een pakje hamlappen in zijn ene trillende hand en een sleutelbos in zijn andere. Hij is op weg naar de kassa.
Hij houdt de lappies in krampachtig vast en schrikt dus als mijn spullen, die dus op de band liggen, langs schuiven. “Ik wilde dit graag afrekenen mevrouw.” Zegt hij tegen de caissière. Op haar beurt zegt ze dat de hamlappen 1 euro kosten. Hij mompelt wat tegen het meisje en overhandigt haar zijn sleutelbos. Het meisje kijkt misprijzend in de handen van het inmiddels verwarde baasje en zegt dat ze een euro wil hebben en geen sleutelbos. Hij murmelt dat hij de sleutels wil achterlaten en dat hij thuis geld gaat halen, want hij is zijn portemonnee vergeten. Het kassameisje heeft geen idee waar hij het over heeft en dus herhaalt hij zijn, voor haar, onnavolgbare zinnen over de sleutels en de portemonnee.

Even, heel even denk ik heel nare dingen. Schiet verdomme eens op. Dan voel ik een losse euro in mijn broekzak, en denk: “Wat maakt die ene Euro eigenlijk uit?” Ik tik de man op zijn schouder, hij draait zich om en ik kijk in twee glazige paniekerige ogen. Hij wil zoveel zeggen maar het gaat niet helemaal meer. “Portemonnee vergeten,” zegt ie zacht. “Geeft niets meneer, dat kan iedereen gebeuren,” zeg ik terwijl ik de euro in zijn hand druk. Hij heeft het niet echt door, het kassameisje begrijpt het gelukkig wel en vraagt nog eens naar de sleutelbos. Hij laat de zijn hand zien met daarin de sleutels. “Kijk, er zit toch een euro tussen meneer, dat bedoelde u dus! Wilt u het bonnetje mee?” Het bonnetje hoeft hij niet, maakt hij duidelijk met een handgebaar. Hij pakt de hamlappen van de loopband en loopt weg, hij kijkt nog even om, dankbaar.

Mijn spulletjes gaan ondertussen langs de scanner, het kassameisje lacht begripvol naar me. “ach” stamel ik. Zachtjes tikt iemand op mijn schouder, ik draai me om. Een onvaste hand drukt een muntje van 50 cent in mijn handen. “Ik zou hetzelfde gedaan hebben jongen,”

dinsdag 3 mei 2011

Een hemelse knipoog!



We hebben weer een nieuwe jongedame in de familie. Mijn zuster kan er kennelijk geen genoeg van krijgen en heeft anderhalf jaar na het eerste wonder de wereld een nieuwe schoonheid geschonken. Als ik bij haar aankom met twee nieuwe knuffels, die eerste moet natuurlijk ook een cadeautje anders voelt die zich misschien wel buitengesloten, is Lente nog niet eens in bad geweest. Ze is gezellig thuis geboren, dus iedereen kan het lekker rustig aan doen. Mama ligt uitgeteld op bed, Elin klimt op het bed en er weer af en er weer op en er weer af en de oma’s zetten thee en verzorgen de koekjes en papa doet dat eigenlijk ook.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik altijd een beetje onwennig ben met pasgeboren baby’tjes, alles is nog slap, je hebt eigenlijk een arm te weinig om alle onderdelen afdoende te ondersteunen en verder doet het nog niet zoveel. Niets eigenlijk. Ietwat onhandig pak haar over van oma, een kreuntje. Ik manoeuvreer d’r wat heen en weer om haar goed in mijn armen te leggen en om de omslagdoek goed op zijn plek te houden. Een iets harder kreuntje nu en een krijsje. Armpje dubbel. Met de zweetdruppels al op mijn hoofd frummel ik het armpje weer in de juiste positie. Uiteindelijk ligt de kleine frummel naar ieders tevredenheid in mijn armen en kan ik het eens goed bekijken. Natuurlijk is ze prachtig, en lief en schattig en al die andere dingen die je zegt op kraamvisite, maar met Lente heb ik iets speciaals.

Net als ik denk; ze doet me aan iemand denken…… nog geen 12 uur oud en ze doet me al aan iemand denken. Zegt Manon: “Vind je ook niet dat ze ontzettend aan papa doet denken?”

Verdomd, dat is het. Hoe jong Lente ook is, ze heeft onmiskenbaar al wat echte Van den Eijnde trekjes. Die bolle wangetjes, die lieve maar donkere onderzoekende ogen en die lippen zijn inieminie versies van die van papa (en die van mij en die van Manon).
Ze kijkt me aan (hou ik me voor) en ik word meegezogen in de fotoalbums en de familiekiekjes. Papa als baby, opgevoed door zijn grote zussen en dus ook wel eens gekleed in wat meisjesachtige pakjes. Jurkjes tot knickerbocker vermaakt en jasjes en shirtjes ontdaan van roesjes en frutsels zodat het wat jongensachtiger leek. Hij kijkt met bolle wangen, donkere onderzoekende ogen lief in de camera. Zijn bovenlipje hangt iets over de onderste. Ik ontwaak uit mijn gedachte en kijk naar bijna hetzelfde lieve gezichtje.

Ik kijk nog eens goed, aai de kleine hummel nog eens over d’r bolletje, pak d’r piepkleine handjes nog eens vast. Ze heeft verbazingwekkend lange vingers en dito nageltjes. Familietrekje. Het kan papa natuurlijk nooit zijn, het is immers een meisje.
“Nou ja,” zegt het valse stemmetje in mijn hoofd. “Hij viel uiteindelijk op mannen dus zo heel erg zal hij het niet vinden om in een vrouwenlichaam te zitten.”
Ik lach voorzichtig en beschaamd.
“Wat is er aan de hand?” vraagt Manon. “Doet ze gek?”
“Oh nee hoor, niks aan de hand, binnenpretje.”
Ik kijk weer naar dat kleine droppie in mijn armen. Haar oogjes zijn open. Ze kijkt me aan. En geeft me een dikke vette knipoog. Deze Lente is hoogstwaarschijnlijk een mooi nieuw begin.