woensdag 17 juni 2015

Een setje

In de kast hangt een rood damesjasje, een rood rokje en een blouse.Op de bodem van de kast staan rode lage pumps en op de bovenste plank ligt een fraaie zomerhoed. Alles hoort duidelijk bij elkaar. Tussen de kledingstukken hangt een klein buideltje, ik herken de mediterrane geur van lavendelvelden.
Het setje hangt in een grote antieke notenhouten kledingkast waarvan de drie andere kastdelen helemaal zijn gevuld met mannenkleding. De kast zelf ruikt zoals een oude kast hoort te ruiken; een mengeling van leven en meubelwas. De combinatie van lavendel en antiek doet me aan mijn oma denken.

Alle kasten bij oma roken hetzelfde, meubelwas en lavendel, en soms naar van die heerlijk ruikende zeepjes met op het wikkel een Spaans meisje. Die lagen her en der tussen de kleding of lakens waardoor alles altijd lekker fris rook. Bij oma in de naaikamer stonden twee dingen die bij ons favoriet waren; de oude radio en de verkleedkist. De radio deed het nog prima en was een wonder der techniek. Het display suggereerde dat je zelfs radioprogramma's uit Berlijn en Wenen kon beluisteren. Het was een Duits exemplaar vermoed ik. Door aan de knoppen te draaien zocht ik als een ware spion de juiste frequentie op en probeerde ik zover mogelijk te komen. Ik heb nog nooit een Duitser te pakken gekregen. Mijn zusje speelde ondertussen met de naar lavendel of zeep geurende kleding. Tijdens mijn zoektocht naar verre onbekende landen en geluiden rook ik regelmatig aan een uit de kist gekomen zeepje en werd heimelijk verliefd op het heerlijk ruikende Spaanse meisje. Haar gitzwarte haar stak mooi af bij haar felrode jurk en haar rode lage pumps. In haar hand droeg ze een zomerhoed.

"Schiet het al een beetje op mannen?" Vraagt de eigenaar van de kast. We moeten zijn antieke kast verbergen met schuifdeuren. "Oh ja ik zie het al, bijna klaar. Dan laat ik jullie nog even lekker doorwerken." En hij loopt de kamer weer uit. De man is een jaar of 65 schat ik. Hij houdt van zeilen, schilderen en klassieke muziek. Dit is af te leiden uit de talloze zeiltijdschriften in het huis, de schilderijen aan de muur met zijn signatuur en de klassieke radiozender die al de hele dag op staat. Nergens een foto van een vrouw. Wel een hele wand met fotoboeken. "Daar staat mijn hele leven," zei hij toen we er naar vroegen. "En daar zal het bij blijven," vervolgde hij met een kleine brok in zijn keel.
Ik kijk weer naar het kledingsetje. Zou iemand het ooit hebben gedragen? Flanerend over een boulevard in een zuidelijke stad, waar de geur van lavendel vanuit de velden de stad in waaide? Hand in hand met de man wiens kast we nu aan het verbergen zijn, gelukkig, verliefd en voor altijd bij elkaar?

Ik klim het trappetje op om de laatste schroef in het plafond te draaien. Achter de hoed op de bovenste plank zie ik fotolijstjes. Ik kan het niet helpen, ik moet even kijken. Op de bovenste foto staat een kale oude vrouw in een bed. Ze zit rechtop en lacht triest. Er komt een slangetje uit haar neus en ze heeft vlekken in haar gezicht. Ik schrik. De tweede foto zie ik per ongeluk ook maar is gelukkiger van aard en een stuk eerder genomen. Dezelfde dame staat in een rode jas en rode jurk uitdagend te lachen naar de fotograaf. Ze staat op het witte strand aan een azuurblauwe zee, de wind waait door haar lange donkere haar. De lage pumps staan naast haar in het zand, in haar hand de zomerhoed.

woensdag 15 april 2015

Leverworst, smeerkaas, bruinbrood en een glas melk

Hij schenkt de thee in uit de thermoskan die de zuster net heeft neergezet, Het is vier uur en in het ziekenhuis is het dan de gewoonte om een kopje thee te drinken.  Of koffie als je bezoek daar zin in heeft. Wij hebben gekozen voor thee. Wij zijn Pappa, zijn vriend Henk,  mijn zusje Manon en ik.
De hand van mijn vader trilt een beetje en de thee komt niet helemaal goed in het kopje terecht.
“Pap, je hand trilt helemaal! Hahahaha, dat is grappig!” Lach ik. “Wat is er aan de hand?” Manon lacht ook.  Het doet ons denken aan de spelletjes die we speelden toen we nog echt klein waren. paardje rijden, de kieteldood, je kent het wel.
Hij zet de kan neer en zucht diep. Henk kijkt bedenkelijk en schaamt zich een beetje. Hij wil zich er niet mee bemoeien maar de woorden branden op zijn lippen. Hij houdt zich in. Pappa begint te vertellen.
“Weten jullie nog dat opa z’n armen en handen altijd zo trilden? Hij had de ziekte van Parkinson, dat is een ziekte waarbij je geen controle meer hebt over je spieren. Hij had vooral last van de spieren in zijn armen. Doordat je geen controle meer hebt over je spieren gaan ze heel erg trillen of schudden. Ik heb daar dus ook last van en kan dus soms niet zo goed de thee inschenken.  Het is erfelijk.” Besluit hij.
De hoofdzuster komt langs en vraagt of er nog speciale wensen zijn voor de avondmaaltijd. Ze kijkt begripvol naar de arm van mijn vader. Hij grijnst gemeen terug.
“Leverworst, smeerkaas, bruinbrood en een glas melk.” Dreun ik tussen neus en lippen op, zoals iedere dag sinds ik hier ben.

Ik schrik een beetje van de laatste woorden van mijn vader. Als mijn opa het had en mijn vader heeft het, dan krijg ik het dus ook. Pappa leest mijn gedachten en probeert me gerust te stellen. 
“Normaal gesproken slaat het een generatie over. Dat betekent dat ik het dus niet zou krijgen want mijn vader heeft het al.”
“Maar ja, dat was ook niet het geval bij jullie toch?” Gooi ik het balletje snel en bijdehand terug.
“Ja,  maar dat is echt een hele grote uitzondering jongen, geloof mij maar . De kans dat jij het krijgt is echt heel erg klein, echt heel erg klein.” 
Manon d'r ogen zijn groot en angstig. Papa geeft haar een kus, "het is vooral iets voor mannen Lieverd. Jij hoeft ook niet ook bang te zijn."
Hij pakt de kan weer op en probeert de thee weer in te schenken. We kijken samen geschrokken toe.

Het mislukt. Pappa zucht en kijkt boos weg. Hij pakt een sigaret, en een aansteker uit zijn jas. Met trillende handen probeert hij de sigaret aan te steken. Hij kan zijn duim niet lang genoeg stilhouden om de vlam aan te houden. Terwijl Henk de thee inschenkt houdt hij hem een aansteker voor. Pap kan zijn hoofd nog stil houden en het lukt hem op deze manier om de sigaret aan te krijgen. 

Roken in het ziekenhuis was nog heel normaal.

“Als hij zich er erg druk om maakt wordt het alleen maar erger." Legt Henk uit. "Soms verkrampt hij helemaal, Hij wil eigenlijk helemaal niet op zijn vader lijken, dat maakt hem kwaad.” Fluistert hij verder.

“Maar goed jongen,” gaat mijn vader verder met trillende stem nu. “Jij hoeft je echt geen zorgen te maken. De kans dat dit nog eens gebeurt is nihil.”
“Maar hoe gaat het met jou?  Zijn je bloedsuikers alweer een beetje op peil? Ik hoorde van de zuster dat het wel weer goed gaat. Dat is fijn om te horen jongen. Je liet ons wel weer erg schrikken hoor!

“Ja het ik voel me ook wel meteen een stuk beter, vanaf nu moet ik maar proberen die bloedsuikers een beetje normaal te houden.”

Zo kwam ik er achter dat mijn vader Parkinson had. Ik lag in het ziekenhuis omdat mijn bloedsuikers tijdens mijn eerste stappen in de pubertijd totaal niet onder controle te krijgen waren. (een combinatie van koppigheid en hormonen)  Hierdoor belandde ik bijna in een coma. Ik moest strenger zijn voor mezelf, geen koekjes meer eten, niet meer snoepen, geen patatjes meer na school bij de snackbar, geen roze koeken meer bij de thee iedere pauze. 14 jaar en het roer moest al om.

Mijn vader legt zijn hand op mijn hoofd, de hand is rustig. Mijn hoofd niet.