woensdag 25 januari 2012

gebak op je verjaardag

Ik loop door een straat, een straat in IJmuiden. Zijn straat. Ik herken het hier vaag. Het is ook al weer best een tijd geleden dat ik hier voor het laatst was. Ik loop aan de overkant van de straat en herken een raam. Er staan planten achter zoals er waarschijnlijk altijd planten hebben gestaan en altijd zullen staan. Op die paar dagen na dan dat er echt niemand woonde, ik had de planten meegenomen. Daar mocht niets mee gebeuren, dacht ik. Maar bij mij hielden ze het helaas ook niet lang uit. Te lang zonder water waarschijnlijk.
Ik loop een paar passen door. Ik kijk met een schuin oog toch weer naar de overkant. Ik had mij nog zo voorgenomen niet te kijken, niet voordat ik eerst een keer blind voorbij was gelopen. Zonder te kijken dus. Mislukt.

Ik loop naar de bakker recht tegenover het huis, ik hoef niets mee te nemen, ik ga immers nergens meer heen. Maar ja, het was wel een beetje een gewoonte om op zijn verjaardag met een gebakje aan te komen. Zeker omdat hij nooit echt verwachtte dat ik langskwam, en dus zelf geen gebak gekocht.

Dat dacht ik althans altijd.

Bij aankomst bleek altijd dat hij voor de zekerheid toch van alles in huis had gehaald. Daar zat je dan. met je gebak. “Lekker voor morgen bij de koffie, en de buurvrouw lust er ook vast wel ééntje, haar man is onlangs overleden namelijk,” hoor ik hem telkens weer zeggen.

De bakker herkent me. “Hé, jou heb ik een tijd niet gezien?” Voegt hij onbewust een vraag in zijn opmerking. “ja het is alweer even geleden,” zeg ik eerlijkheidshalve terug als antwoord. “Jouw pa woonde hier toch tegenover?” stelde hij een vraag zonder om een antwoord te vragen. “hij kwam hier altijd gebak halen op zijn verjaardag. Dan wist ik dat jij en je zus ook langs zouden komen later op de dag. Hij zei altijd dat hij het nooit nodig vond dat jullie langs kwamen maar dat hij wist dat jullie toch altijd wel kwamen. En dus haalde hij toch gebak.
Jullie kwamen altijd onverwacht op bezoek. ‘wel zo gezellig’ zei je altijd bij het bestellen.”

Verbijsterd sta ik voor de oude grijze bakker. Ik herken hem natuurlijk ook. Maar ik had niet verwacht dat hij zo op de hoogte zou zijn. Dat bleek ook uit uit volgende opmerking: “hoe is het met hem, hij is zeker verhuisd?”
“ja naar de eeuwigheid,” antwoord ik, ervan uitgaand dat hij dit keer echt iets vroeg. “ik geef hem geen ongelijk hoor,” gaat hij toch verder. “Wat moest zo’n man hier nou, duidelijk niet hier geboren.” Besluit hij zijn,…. Tja wat was het was het nu eigenlijk…?

“Doet u mij maar een moorkop, een mokkapunt, een bananensoes en een hazelnotenschuimgebakje alstublieft. Antwoord ik op de enige vraag die er echt toe deed. Ik wist vroeger al niet zo goed wat voor gebakje hij wilde en waar ik zelf zin in had. Ik groet de man en loop naar buiten met een doos gevuld met vier gebakjes.

En nu?

Ik staar naar het raam tegenover de bakker.
Er staan weer planten voor het raam, er is weer leven in huis. Ik zie iemand opstaan en naar de keuken lopen. Ik ken het huis, dus weet dat de figuur een raam verder weer zal verschijnen. Ze zet de kraan aan, en vult alvast een waterkoker voor de thee. Hier staan ook verse bloemen voor het raam. In de huiskamer zie ik iemand aan de tafel plaatsnemen.

Het raam daarnaast zie ik de buurvrouw van de gebakjes haar fluitketel vullen en krijg een idee. Ik loop naar de overkant en bel aan. Weifelend doet ze open, maar ik zie herkenning in haar ogen. Ze weet dat ik niet ben aan wie ze in eerste instantie dacht. Ik reik de doos gebakjes aan. “van René van den Eijnde mevrouw, u weet wel.” Ze knikt en glimlacht vertederd, ach ja, zijn verjaardag zeker?

donderdag 19 januari 2012

Wat hou ik van je!

Wat hou ik van je!
Stond er onder mijn laatste verhaal..
Afzender anoniem.

Dat eerste zinnetje, daar kan ik goed mee leven uiteraard, dat deel met die anonieme afzender is wat minder lollig. Dit is Valentijnsdag to the max! Er is geen enkel aanknopingspunt om te achterhalen van wie deze amoureuze boodschap is. Tenzij je een hacker bent natuurlijk.
Waar je op Valentijnsdag nog wel eens iets aan een handschrift kunt afleiden of aan een lollige woordspeling die je ooit een keer samen deelde, of aan een luchtje dat over de brief of kaart is gespoten. Met de bedoeling dat je dat herkent en het met liters tegelijk cadeau gaat geven.

Wat hou ik van je!

De zin is voor mij net zo onbeduidend als dat ze mijn hart sneller doet kloppen. Want tja, ze kan ook zomaar van iemand zijn met wie ik dat houden van wel verder uit zou willen diepen.
Maar ja, geen enkel aanknopingspunt kan ik er in ontdekken, geen herkenbaar spelfoutje, niks. Uit pure frustratie ga ik motieven bedenken waarom dat er zou staan of hoe ik het zou moeten interpreteren. En ga ik mensen bedenken die dit met mij hebben willen delen.

Familieleden vallen al snel af, die zouden er toch op zijn minst een afzender bij zetten omdat ze ook willen dat ik weet wie er van me houdt. Exen zouden dat waarschijnlijk ook doen als ze het sowieso al zouden opschrijven.

Wat hou ik van je!

Goede vrienden, zoals ik er daar een paar van heb, zeggen dit tegen elkaar, op een wat cynische toon. Dat wel. Ik kan mij ook zomaar voorstellen dat deze vrienden per ongeluk hebben verzuimd hun naam erbij te zetten. En er zit er ook één bij die het met opzet anoniem gedaan zou kunnen hebben, puur om me te jennen. Van hem kan ik mij dan weer niet voorstellen dat hij dit een leuk stukje vond. Hier vallen ook enkele vriendinnen onder.

Wat hou ik van je! Vijf woordjes. Je kan er maar druk mee zijn. Laatste mogelijkheid is de leukste en spannendste. Dat is natuurlijk de stille aanbidster. Zij die wel wil laten weten dat ze om me geeft maar dit op de één of andere manier niet openbaar kan of durft te maken. Waardoor de boodschap niet echt aankomt.

Dat lijkt me dus ook heel frustrerend

woensdag 18 januari 2012

Hoofddoekjes

Ze draagt een hoofddoekje terwijl haar moeder er geen draagt en die dat ook helemaal niet van haar verlangd. Haar vader denkt er het zijne van, maar als Turkse familie zou het een beetje raar zijn om het haar te verbieden. Ze leeft volgens de regels van de koran. Ze is zelfverzekerd over haar geloof maar ook over haar vrouw, of beter meisje, zijn. En om eerlijk te zijn is ze één van de meest ambitieuze stagiaires die we ooit gehad hebben, en één van de brutaalste. Ze gaat rustig tot diep in de nacht uit, skinny’s,chique blouse, hoge hakken en een matchende hoofddoek. Haar zelfverzekerdheid uit zich ook in de winkel, niet bang om te bellen, niet bang om bezoekers aan te spreken. Een powermoslima dus.

Op woensdagavond zit ze in een praatgroepje. Allemaal jonge Turkse meiden praten met elkaar over het geloof, de maatschappij en alles wat daar verder bij komt kijken. Allemaal met een hoofddoek, uit overtuiging, uit vrije wil. Vanavond zou het gesprek gaan over de kracht van het geloof, vertelt ze me nog net voordat ik de trein uitstap.

De man die naast me zat loopt nu ineens naast me en gaat vervolgens tegenover me zitten in de volgende trein die mij dichter naar mijn eindbestemming moet brengen.
“we maken ons al tijden zorgen over die mannen met baarden,” zegt hij uit het niets. “Maar het ware gevaar komt uit de moslima hoek. Die ambitieuze dames hebben zich in de loop der jaren onder de dwang van het geloof uit gevochten maar ze hangen het nog wel aan. Ze zinnen op wraak.” Bazelt hij verder. “laat je niet misleiden vriend, ze gaan alle mannen wreken. Alle honderden jaren van onderdrukking zitten achter die mooie onschuldige ogen verborgen en dat gaat er snel een keer uitkomen.”

De man heeft, niet geheel toevallig vrees ik, sterk geblondeerd haar dat strak achterover gekamd zit. Ik meen een beetje Limburgs accent waar te nemen maar het kan zijn dat ik dat er zelf een beetje bij verzonnen heb. “Ik zie en hoor een gelijkenis met een ietwat irritante man uit het zuiden van het land,” probeer ik het gesprek een beetje dood te praten. Ik veins een berichtje op mijn telefoon.

“Pff die Wilders, die idioot, ”spettert hij kwaad mijn kant op. “Die slapjanus die zit alleen maar achter die baarden aan. Maar hij ziet niet wat er aan de hand is. Terwijl iedereen die gasten in de gaten houdt zijn die gekke hoofddoekjes de meest verschrikkelijke plannen aan het smeden. Denk je nu echt dat ze daar gezellig zitten te kwebbelen vanavond? Echt niet!” roept hij luid, te luid naar mijn zin. De conducteur komt ondertussen controleren of wij wel aan onze verplichtingen hebben voldaan met betrekking tot het in- dan wel uitchecken. Ik hou ‘m aan de praat. "Waar stopt deze trein zoal?" Hopend op een demonstratie van spoorwegkennis van zijn kant. “Waar moet je zijn?” Stelt hij mij teleur. Aangezien ik dat zelf wel weet houd ik het verder voor gezien met die conducteur.

“Heb je ze wel eens gezien in het park met zijn allen. Dat is gewoon combat training meneer. Ik vertel het je, die zijn zich massaal aan het voorbereiden. Zowel mentaal als fysiek. We moeten de terroristen onder die hoofddoekjes zoeken. Wat ik je brom!” beindigde hij zijn betoog. Niet geheel vrijwillig waarschijnlijk maar ik moest er toch echt uit.

In mijn droom zie ik hele hordes moslima’s met mitrailleurs door de straten rennen. Schietend op alles wat een baard heeft. Het mannenverzet gaat gekleed in een burka. Wat natuurlijk erg dom is aangezien de vrouwen die natuurlijk echt niet meer aan zullen doen.
Badend in het zweet word ik wakker. In de trein naar mijn werk komt de droom nog een paar keer langs. Rijdend langs het Westerpark stokt mijn adem. Door de mistige velden zie ik een grote groep vrouwen rennen, springen, push-ups doen en karate trappen maken. Allemaal met een hoofddoek. Zou het dan toch? Schrik ik van mezelf.
De vrouw naast mij wijst ernaar: “Leuk hè dat de Amsterdamse

moslima’s hun eigen bootcamp clubje hebben op donderdagochtend. Daar hebben ze heel hard voor moeten knokken hoor, om dat voor elkaar te krijgen.”

zondag 8 januari 2012

Toet toet toeter!

Hoe mijn vrienden het voor elkaar hebben gekregen zal voor altijd een raadsel blijven. Maar feit is dat ik op nieuwsjaarsdag om 12 uur ’s nachts in Club Stalker sta met een biertje in mijn hand en al enkele achter mijn kiezen.
Naar ik meen heb ik nog wel geprobeerd de boel te saboteren door voor te stellen eerst nog even ergens anders te kijken en door te opperen dat alle PIN automaten leeg, dan wel gesloten waren. Ja dat kan hier,dan zit er gewoon een hek voor.

Desalniettemin,

Met vereende krachten hebben ze al mijn tegenwerkingen vakkundig weten te pareren. Ongetwijfeld hoefde de entree niet betaald te worden, zou het eerste rondje toch wel van het huis zijn, en zouden er heel veel leuke mensen en ook nog eens gezellige vrouwen zijn. Iets van die strekking zou inderdaad hebben kunnen werken.

Club Stalker dus, op nieuwjaarsdag, de foutste nacht.

Mensen die niet zoveel te doen hebben in hun leven en al halverwege hun menopauze zitten of tegen hun midlife-crisis aan hikken zijn hier vanavond terug te vinden. Bijna allemaal uitgedost als iets anders. Zo loopt er een vrouwelijk Hitler in de rondte te huppelen (iets wat de wereldgeschiedenis een heel ander beeld had gegeven waarschijnlijk, ware het de waarheid geweest) en een dame in piratenpak en nog één en er lopen ook wat mannen rond in vrouwenkleren.

Al met al hoeft het vannacht dus allemaal niet zo hip en dat is een verademing. Alle schroom is een beetje van de bezoekers afgevallen en verdwijnt compleet met de toename van de hoeveelheid alcohol. Alleen van het ademen wordt je hier al dronken. Dit schijnt ons echter niet te deren en we bestellen nog een rondje als de karaoke begint
De bedoeling is hier dus duidelijk. Door middel van zo slecht mogelijk mee blèren van zo lelijk mogelijke liedjes moet de sfeer en hilariteit worden verhoogd. Een beproefd concept, werkt altijd en het gaat van kwaad tot erger. Na een tijdje hoor en zie ik mezelf meedoen met de legendarische hit ‘Toet toet toeter op mijn waterscooter’. Even een uitleg: toeteren met vlakke hand op je neus, waterscooter nadoen door net te doen of je op een motor zit en door gas te geven met je rechterhand, en dan weer toeteren terwijl je naar iemand wijst om duidelijk te maken dat je naar diegene toetert.

Geïnspreerd door deze paringsdans brulde ik vervolgens keihard mee met de après-skihit ‘ik wil seks met die kale!’ Het begint hier reeds aardig op een après skibar te lijken. Wat slecht uitkomt want het dichtst bij skiën komt mijn liefdesleven, dat net tot een zeer diep dal is afgegleden met de steilte van een zwarte piste. Van een hele hoge top met een sneltreinvaart naar een zeer laag dal.

Uiteraard had ik deze overpeinzingen op het moment van handeling helemaal niet, niet meer althans. De plaatjesdraaier liet zich nu van zijn meest schizofrene kant zien door ‘Smells like teen spirit’ al hossend en springend op te laten volgen door Danny de Munk. Gearmd en tezamen brullen we met zijn drieën dat iedereen lekker de kolere kan krijgen, bij het tweede refrein krijg ik de smaak te pakken en ga ik het menen.

Bij de volgende kraker geef ik er de brui aan. De DJ is hier overduidelijk om mij het leven zuur te maken. ‘We’re going to Ibiza’ volgt. Ik lach me suf maar ben er helemaal klaar mee. Krijg lekker allemaal de kolere!
Wat een heerlijk slechte nacht……

dinsdag 3 januari 2012

verwaterde liefde

Ze loopt langs de rand waar de zee het strand ontmoet, armen gespreid, geconcentreerd. Haar blote voeten zet ze voorzichtig neer op de denkbeeldige lijn, alsof ze op het hoge koord balanceert in het circus. Haar zomerjurk wappert vrolijk mee in de wind en brengt haar uit balans. Alsof de wind wil zeggen dat ze een keuze moet maken. Niet meer balanceren, spring in het diepe, kies een kant.

De keuze is in feite heel eenvoudig. Gaat ze door op de weg die ze nu bewandeld, vol onrust, foute kerels en onvervulde verlangens. Maar ook vrijheid en ongebondenheid, geen vragen en niets moeten. Of waagt ze de sprong in het diepe, naar een bestaan met iemand die er voor gaat. Die haar onvervulde verlangens met alles wat hij heeft wil vervullen.

Op een mooie dag maken we buiten een wandeling, we zijn omring door spelende kinderen, we voelen ze lachen. Het liefst zou ik haar mee naar huis sleuren om aan ons eigen kroost te gaan werken. Om haar onvervulde verlangen te vervullen. Ik pak haar hand en leg mijn andere in haar nek, ik sta voor haar en kijk ondeugend grijnzend in haar ogen. Als ik haar wil zoenen krijg ik een mager kusje terug. “zullen we een wijntje drinken daar in dat café, ik moet even zitten,” ontwijkt ze mijn toenadering op slinkse wijze. Ze voelt wat ik wil, maar twijfelt of zij het wel wil. Een wijntje gaat er altijd wel in. En wat maakt het uit. Na het wijntje kan het altijd nog.

Niet dus. Het wijntje viel niet zo lekker.

Stapje voor stapje loopt ze richting haar keuze, de keuze die ze zelf nog niet heeft gemaakt maar die ongetwijfeld gemaakt gaat worden. Of ze wil of niet. Ik kijk naar haar en zie haar wankelen. ‘Hou je hoofd omhoog en je hart sterk lieve schat, dan blijven je gedachtes vanzelf de goede kant opgaan.’ Wil ik haar aanmoedigen om de goede stap te zetten. Ze hoort me niet, de wind blaast onrustig om en in haar hoofd en blaast mijn woorden weg.



Met het aantrekken van de wind wordt de branding steeds heftiger. Het wordt steeds lastiger om langs het randje te lopen, het water komt steeds wilder dichterbij, is op zoek naar haar voeten, wil ze met haar mee trekken de diepte in. Een grote golf komt enthousiast aanzetten, overspoelt haar voeten. Ze springt op, schrikt van het water, en rent het veilige zand in. Ver weg van de diepte.