vrijdag 12 augustus 2011

Met de trein fietsen op vakantie

Met het ingaan van de zomervakantie maakt de forens plaats voor een heel anders soort reiziger; de reiziger. Van de meesten heb je geen last. Op een verdwaalde rugtas of koffer na en een eventuele walm van die typische lucht die backpackers nog wel eens met zich willen meebrengen. Het fijne van de reizende reiziger is dat ze zich meestal niet in de spits bewegen.

Zoniet deze familie, nee, zij waren van het type ‘hoe vroeger op, hoe meer je aan je dag hebt.’ Ze zijn met z’n zessen, man, vrouw, twee jongetjes en twee meisjes. Met de fiets. Het is droog en halfbewolkt. Een graad of 19. Heerlijk fietsweer lijkt mij. Ik vraag mij dan ook serieus af waarom ze op Amsterdam Centraal op de Sprinter richting Rotterdam staan te wachten. De fietsen zien er burgerlijk onbeschadigd uit en aan het fanatisme waarmee het gezin over het perron springt heeft niemand last van enige vorm van blessureleed.

Ga lekker fietsen zou je zeggen.

Met zo’n druk en groot gezelschap de kleine sprinter betreden is vragen om moeilijkheden. De trein komt er aan en gaat ook stilstaan. Volgens de vrouw is hij te ver doorgereden zoals hij, naar haar zeggen altijd doet, wat mij doet afvragen waarom ze dan niet wat verderop is gaan staan. De deuren gaan open, en de mensen die uit willen stappen doen dit vastberaden. Tot afgrijzen van onze Akela. “Zodra ze er uit zijn, meteen je fiets in de trein zetten jongens.” Krijst ze. “Dit is de fietscoupé dus wij hebben gewoon voorrang,” drilled ze verder.

Haar grote sullige rustige man, hierna te noemen: GVR, hobbelt er rustig achteraan. De trein vertrekt om 9.17 uur. Het is pas 9.10 uur. Iedereen die de trein in wil doet dit op zijn of haar dooie akkertje, want kan rekenen. Wat een verschil met onze familie.

Het nadeel van de nieuwe sprinters is dat de deuren automatisch dichtgaan als er even niemand doorheen loopt, een waar wonder der techniek. Onze Akela raakt er echter vreselijk van in de stress. Ze drukt snel op de knop om de deur te openen ten teken dat ze er toch in wil. De deur reageert niet direct op haar verhoede pogingen de deur open te duwen. De deuren schuiven open. Ze gooit zichzelf erin en begint meteen vanuit de coupe Hitleriaans te commanderen. “Hop hop, geen gaten tussen de fietsen laten. De trein vertrekt niet voordat wij er allemaal inzitten! Pap! Jij ook! Snel! Of wilde je weer proberen ertussen uit te piepen? Kom op Marietje, in het wiel van Jacob, we mogen elkaar niet kwijtraken. Straks gaat die deur weer dicht, schiet op! Aansluiten, aansluiten!” het zweet op haar rug werkt zich een weg door haar wieleroutfit.

Nog 6 minuten.

Ik krijg echt zin om op fietsvakantie te gaan als ik dit zo zie. Die heerlijke rust, de wind door je haren, weg van de drukte.

“Niet tegen elkaar die fietsen!” Gaat onze Akela binnen verder. De GVR pakt rustig de fiets van zijn zoon aan en plaatst hem met een bemoedigend knikje naast de eerste. Hij herhaalt dit met de andere rijwielen. “Hoe vaak moet ik dat nog zeggen jongens, zo gaan ze stuk en dan kunnen we niet meer fietsen.” Gevolg hiervan is dat alle 12 opklap zitplekjes bezet zijn door fietsen tegen de tijd dat ze allemaal binnen zijn. Nu schatte ik de Akela niet echt heel sociaal in hoor, maar ze heeft echt schijt aan alles. Een volgende zweetdruppel probeert naarstig haar haar te verlaten, gelijk heeft ie.

Nog 3 minuten.

“We moeten allemaal even blijven staan jongens, het is niet anders. Allemaal binnen blijven hoor. ” Daar staan ze dan tussen de fietsen, zwijgend. De bruine boterhammen met kaas komen uit de fietstassen vergezeld door de onmisbare thermosfles. De GVR kijkt tevreden in zijn thermoskopje koffie. Rust…..


De trein gaat rijden. Muiderpoort, Amstel Station, Duivendrecht. De volgende moet ik er uit. Ik ga vast staan want er viel me iets op. Ik sta naast de GVR en begin hardop te tellen terwijl ik één voor één naar de fietsen wijs. Voorzichtig. 1,2,3, 4,…. 5, de man kijkt me aan en glimlacht samenzweerderig. Ik kom niet verder dan vijf fietsen. Hij maant me tevreden tot zwijgen. “Die van haar staat nog op Amsterdam Centraal,… hebben we straks eindelijk even rust.”