zondag 3 juli 2011

De buik van Aida


De trein staat stil voor het centraal station van Amsterdam ter hoogte van de passenger Terminal. Op zijn hollands gezegd: De aanlegplaats voor passagiersschepen. De hele grote blauwe letters die samen AIDA vormen vallen me al snel op. Ze zijn geplakt op de dikke buik van een groot wit cruiseschip. Het grote schip met de exotische naam brengen mijn gedachten op hol. Het is minstens 100 graden in de trein dus mijn lichaam is al helemaal in de verre oorden stemming, Aida heeft mijn geest verder op weg geholpen.

Terwijl de zon de coupe nog verder opwarmt waan ik mij op het voordek van het schip, op een strandstoel naast het zwembad. De golven die tegen het schip beuken doen dit in een aangenaam ritme en een lekker geluidsniveau. Het ritme wordt af en toe verstoord door een plonzende medemens. Lachend kijk ik goedkeurend over mijn zonnebril naar de bikini dragende dader en ga verder met mijn eigen gedachten. Onze bartender, uiteraard van Antilliaanse afkomst, lacht luid en aanstekelijk terwijl hij de heerlijkste cocktails klaarmaakt. Al moet gezegd dat hij wat scheutig is met de alcohol, vooral bij de blonde vrouwen. Maar goed, wat geeft het, we hoeven nergens heen.

Tussen het zonnebadend cocktails drinken door worden we losgelaten in de meest sprookjesachtige dorpjes die de Oriënt rijk is. Daar waar de mensen nog geloven in geesten uit flessen en waar nog sultans met een tulband en met gekromd zwaard aan de heup rondlopen. Waar buikdansen nog opwindend is in plaats van wanstaltig. Waar kleine aapjes een pakje aanhebben en aandoenlijke dingen doen. In de kleine broeierige steegjes roken we waterpijp met de lokale bevolking nadat we ons te goed hebben gedaan aan sappige lamsbouten, verse vijgen en dadels en heerlijk soepele rode wijn uit van die gezellige leren zakken. De gouden belletjes om de heupen van de buikdanseresjes klingelen er lustig op los en één van mijn blonde reisgenotes begint spontaan mee te doen, en, of ze heeft het eerder gedaan of de magische sfeer in combinatie met de zwoele temperatuur en gul geschonken wijn missen hun uitwerking niet.Tot diep in de nacht drinken we, dansen we en genieten we van de gastvrijheid.

Waar een tijd van komen is komt ook een tijd van gaan. Ik neem afscheid van mijn nieuwe vrienden, ik beloof ze nog vaker op te zoeken en ga op zoek naar Aida. In de hoop dat ik de weg nog kan terugvinden in dit labyrint, dwaal ik door kleine en spannende steegjes. Hopend dat ik niet verstrikt raak in het web van bedwelmende pijp tabak en waarzeggers achter dikke zware gordijnen. Het duizelt, en ik ben mijn oriëntatie kwijt. Ik ga van steegje naar steegje. Door achteraf kamertjes, door kelders en steeds weer wenkt een mysterieus fluisterend personage dat hij weet waar ik naar toe moet.Elke ruimte komt uit in weer een andere straat. Nadat ik voor mijn gevoel wel door duizend en één gordijnen ben gelopen sta ik ineens in de haven. Aida is rood, groen en geel verlicht. Ze verwelkomt me door haar ladder te laten zakken en me binnen te laten. Op het voordek bij het zwembad staat de bartender, uiteraard van Antilliaanse afkomst, lachend zijn cocktails te bereiden. Hij wenkt me, in het zwembad is nog volop actie. “Kom” zegt ie, “drink er nog er met me en geniet van deze mooie avond. Geniet ervan voordat de dag haar weer opslokt.”

“Kijk dat grote witte schip moeten we hebben moeder!” zegt de man die tegenover mij zit tegen zijn vrouw naast me. De warmte heeft natte plekken gemaakt onder hun oksels en borsten. Ze zijn op respectabele leeftijd en klaar voor hun reis naar de Oriënt, met Aida. In kaki driekwart broek, sokken in hun sandalen en in hun survival overhemd. De ooit blonde vrouw kijkt verlangend naar buiten: “ik ben blij als ik met een cocktail aan dat zwembad op het voordek lig.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten