woensdag 14 december 2011

Onbereikbaar dichtbij

-Column in de Pers van maandag 19-12-2011-
De trein komt tot stilstand, het volgende station is net zo ver als het vorige. We staan in het niemandsland van de NS. Vanuit tegengestelde richting komt een andere trein aanrijden.

Stapvoets.

De trein is rustig, de zon staart me glazig aan. Ik kruip in mijn jas en terug in mijn leven. De counting Crows brengen me vanuit mijn koptelefoon terug naar mijn eerste studiejaar in Amsterdam. Waarin ik leerde wat echt doordrinken is, wat nachten overslaan inhoudt en waar ik leerde hoe een vrouwenlichaam er in het bloot uit ziet.

De tegemoet komende trein komt tot stilstand.

En ja ik kijk recht in het gezicht van een vrouw, ze is mooi, Ik ken haar. Voor ik het weet heb ik een glimlach losgelaten. Ze lacht terug, vragend. Ze kan me ook onmogelijk herkennen. Al het haar dat ik ooit had is al lang in het doucheputje verdwenen en we zijn zo’n 19 jaar verder. De tijd heeft nog niet veel grip op haar gekregen, ze ziet er nog bijna net zo uit als ik haar mij meen te herinneren.

Josephine. Haar naam stond dik in het rood op de onderkant van een trap gespoten in de flat waar we de nacht samen doorbrachten. Toevallig, want niet haar flat. Op één of ander feestje kwam ze vragen wat ik daar in godsnaam deed.Ze was mooi. En lachte lief tijdens de toch wat dwingende vraag. Aangeschoten en overmoedig als ik was zei ik dat ik naar haar op zoek was. Ze zoende me en ging mee. Mijn eerste blote vrouwen lichaam.

Ze ademt hard op het raam, met open mond, iets wat er gek uit ziet totdat de wasem ook daadwerkelijk op het raam zit. Ze tekent een vraagteken. “Hoe gaat het met je?” Denk ik er uit te moeten opmaken.
Ik bewasem het raam en teken een uitroepteken ten teken dat het goed gaat. Meteen daarnaast een vraagteken om te vragen hoe het met haar is, ervan overtuigd dat we elkaar herkent hebben.

Ze kijkt me niet begrijpend aan terwijl mijn trein langzaam maar onherroepelijk in beweging komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten